Directe ziekte behandeling

  

Longfibrose

Longfibrose is een chronische, ernstige en zeldzame longziekte. Het valt onder interstitiële longziekten, wat betekent dat het interstitium (de ruimte tussen de longblaasjes en de bloedvaten) is aangedaan. Er treedt bindweefselvorming/ verlittekening op rondom de longblaasjes. De wand van de longblaasjes raakt verdikt, wat de longen stugger en kleiner maakt. Hierdoor zijn de longblaasjes ook minder goed in staat om zuurstof aan het bloed af te geven.

Er bestaan verschillende vormen van longfibrose. Er zijn bekende oorzaken die longfibrose kunnen geven, zoals expositie (inademing) van schadelijk materiaal zoals metaal, schimmels, bij een auto-immuunziekte zoals reumatoïde artritis, bij gebruik van bepaalde medicijnen, na radiotherapie/ bestraling. Als de oorzaak van de longfibrose onbekend is, wordt dit idiopathische pulmonale fibrose (IPF) genoemd. Bij ongeveer 10-15% van de patiënten met IPF is daarbij sprake van een erfelijke variant/ familiaire vorm van longfibrose. Er zijn nu meerdere genmutaties bekend die een mogelijke rol spelen bij het ontstaan van familiaire longfibrose, hier wordt nog uitgebreid onderzoek naar gedaan. Als wordt gedacht aan deze vorm van longfibrose is het mogelijk u te verwijzen naar een klinisch geneticus voor een erfelijkheidsonderzoek.

Diagnose

Er zijn verschillende gegevens nodig om vast te stellen dat u longfibrose heeft en aan welke vorm wordt gedacht. Deze gegevens worden besproken in een multidisciplinair overleg (MDO), waaraan longartsen, immunologen/reumatologen, radiologen en pathologen met kennis van dit soort longziekten deelnemen. De diagnose wordt gesteld op basis van resultaten van de onderzoeken, waarbij alternatieve diagnosen steeds zorgvuldig worden overwogen/ uitgesloten.

 

IPF (idiopathische pulmonale fibrose)

IPF is de meest voorkomende vorm van longfibrose. Idiopathisch komt uit het Grieks en betekent: onbekende oorzaak en pulmonaal betekent long. Er wordt gedacht dat deze vorm van longfibrose ontstaat door een abnormale reactie van het longweefsel na beschadiging, waardoor uiteindelijk littekenvorming in de longen ontstaat. Geschat wordt dat er tussen de 1000-3000 mensen in Nederland zijn met deze ziekte. De ziekte kent een wisselend beloop, maar uiteindelijk zal de fibrose toenemen en leiden tot ernstige longfunctie achteruitgang.

Meest voorkomende symptomen

  • Hoesten
  • Kortademigheid (bij inspanning)
  • Vermoeidheid
  • Gewichtsverlies

Behandeling

Genezing met medicijnen is niet mogelijk, maar er zijn wel medicijnen die het ziekteproces kunnen afremmen. Dit zijn de fibroseremmers pirfenidon en nintedanib. Naast deze medicijnen, zijn er andere vormen van ondersteuning die kunnen helpen zoals fysiotherapie, longrevalidatie, zuurstoftherapie, diëtist, ergotherapie, psychosociale begeleiding. Longtransplantatie is de enige genezende behandeling echter hier komt helaas maar een kleine groep mensen voor in aanmerking.


FPF (familiaire pulmonale fibrose), erfelijke vorm van longfibrose

In de meeste gevallen van longfibrose, is er sprake van een onbekende oorzaak. Echter, in een klein deel van de gevallen is er sprake van een erfelijke vorm. In ongeveer 15% van de gevallen, is er een genetische oorzaak vastgesteld. Ook bij de erfelijke vorm van longfibrose ontstaan de verschijnselen vaak pas op oudere leeftijd (tussen de 50 en 70 jaar). Er zijn tot nu toe al meerdere genmutaties bekend die kunnen leiden tot een erfelijke vorm van longfibrose.

Verwijzing klinisch geneticus:

Als bij het uitvragen van de familieanamnese naar voren komt dat longfibrose voorkomt bij een eerstegraads familielid , zou er sprake kunnen zijn van familiaire longfibrose.
In dit geval kunt u verwezen worden naar de klinisch geneticus. Er wordt dan onderzocht of u een genafwijking heeft die een erfelijke vorm van longfibrose veroorzaakt.

Symptomen

  • Hoesten
  • Kortademigheid (bij inspanning)
  • Vermoeidheid
  • Gewichtsverlies

Daarnaast komen ook beenmergaandoeningen voor, evenals milt- en leverproblematiek.

Behandeling

Genezing met medicijnen is niet mogelijk, maar er zijn wel medicijnen die het ziekteproces kunnen afremmen. Dit zijn fibroseremmers. Naast deze medicijnen, zijn er andere vormen van ondersteuning die kunnen helpen zoals fysiotherapie, longrevalidatie, zuurstoftherapie, diëtist, ergotherapie, psychosociale begeleiding.

Longtransplantatie is de enige genezende behandeling echter hier komt helaas maar een kleine groep mensen voor in aanmerking.


Chronische EAA (extrinsieke alveolaire alveolitis)

EAA, ook wel hypersensitiviteit pneumonitis genoemd, wordt gekenmerkt door een ontstekingsreactie in de longblaasjes na blootstelling aan bepaalde stoffen. Hierbij kunt u denken aan schimmels, chemicaliën of antigenen die afkomstig zijn van vogels (poep, veren). Om erachter te komen wat de oorzaak zou kunnen zijn van EAA, wordt alle mogelijke blootstelling uitgevraagd en zo nodig onderzocht. Soms wordt de GGD ingeschakeld om onderzoek te doen in uw woning/ omgeving. In 40% van de gevallen wordt echter nooit een oorzaak gevonden. Er is een acute, subacute en chronische vorm van EAA; de acute en subacute vorm leiden tot een vorm van longontsteking die behandeld kan worden door ontstekingsremmers.. Bij chronische EAA is er naast mogelijke ontstekingen, sprake van blijvende longschade, in de vorm van longfibrose.

Symptomen

  • Hoesten
  • Kortademigheid (bij inspanning)
  • Vermoeidheid
  • Gewichtsverlies

Behandeling

Wanneer er een vermoeden is van de oorzaak van EAA, is het belangrijkste om de blootstelling aan deze oorzaak te vermijden. Uw behandelend arts kan u hierin adviseren.

Bij deze vorm van longfibrose zijn er vaak gebieden van ontstekingen in de longen zichtbaar welke behandeld kunnen worden met onstekingsremmers (immunosuppressiva), zoals prednison, cellcept/ myfortic ofazathioprine. Naast deze ontstekingsremmers kan op indicatie, een fibroseremmer worden gestart (nintedanib/ Ofevâ) om het proces van verlittekening in de longen te remmen ofwel de achteruitgang in longfunctie te kunnen verminderen. Naast deze medicijnen, zijn er andere vormen van ondersteuning die kunnen helpen zoals fysiotherapie, longrevalidatie, zuurstoftherapie, diëtist, ergotherapie, psychosociale begeleiding.


Longfibrose bij systeemziekten

Systeemziekten zijn chronische auto-immuunziekten; het afweersysteem wordt ontregeld en valt het eigen lichaam aan. Bij deze reactie ontstaan er ontstekingen en kunnen op verschillende plaatsen in het lichaam ontstaan. Zo kunnen de spieren en gewrichten aangetast worden, maar ook de huid, bloedvaten, nieren, lever, maag/darmen, het hart en longen kunnen aangedaan zijn. Soms wordt er gezien dat er door de ontstekingsgebieden in de longen, er fibrose ofwel verlittekening van de longen ontstaat.

Symptomen gerelateerd aan longklachten

  • Hoesten
  • Kortademigheid (bij inspanning)
  • Vermoeidheid

Symptomen gerelateerd aan auto-immuunziekte

  • Gewrichts- en spierklachten
  • Vermoeidheid
  • Droge ogen, droge mond
  • Strak aanvoelende huid
  • Wit/blauwe verkleuring van de vingers bij koude

Behandeling

Bij deze vorm van longfibrose zijn er vaak gebieden van ontstekingen in de longen zichtbaar. Deze kunnen behandeld worden met onstekingsremmers (immunosuppressiva), zoals prednison, cellcept/ myfortic, azathioprine. Naast deze ontstekingsremmers kan op indicatie, een fibroseremmer worden gestart (nintedanib/ Ofevâ) om het proces van verlittekening in de longen te remmen ofwel de achteruitgang in longfunctie te verminderen. Naast deze medicijnen, zijn er andere vormen van ondersteuning die kunnen helpen zoals fysiotherapie, longrevalidatie, zuurstoftherapie, diëtist, ergotherapie, psychosociale begeleiding.


Behandeling

Medicamenteuze behandeling

Longfibrose is niet te genezen, behalve met een eventuele longtransplantatie (zie 21).

Bij de medicamenteuze behandeling van longfibrose zal er gekeken worden of u longfibrose heeft met een aanwijsbare oorzaak of een longfibrose waarvan de oorzaak onbekend is (waarvan IPF de meest voorkomende vorm is).

Longfibrose met aanwijsbare oorzaak:

Bij deze vorm van longfibrose zijn er naast gebieden met verlittekening (fibrose) ook gebieden van ontstekingen in de longen gezien. . Deze ontstekingen kunnen behandeld worden met onstekingsremmers (immunosuppressiva), zoals prednison, cellcept/myfortic, azathioprine. Naast deze ontstekingsremmers kan op indicatie, een fibroseremmerp worden gestart (nintedanib/Ofevâ) om het proces van verlittekening in de longen te remmen ofwel de achteruitgang in longfunctie te verminderen.

Idiopathische longfibrose (IPF):

Bij deze vorm van longfibrose kunnen fibroseremmers (nintedanib/Ofevâ of pirfenidon/Esbrietâ) worden voorgeschreven om het proces van verlittekening in de longen te remmen ofwel de achteruitgang in longfunctie te kunnen verminderen.


Samen beslissen

Het starten van een behandeling zal altijd in samenspraak met de longarts en u gaan. U wordt goed geinformeerd over de behandeling zodat u een weloverwogen beslissing kunt nemen of u met een behandeling wilt starten of deze wilt stoppen. Samen beslissen is hierbij het uitgangspunt.


Zuurstof therapie

Deze patiënt heeft longfibrose en wordt hiervoor behandeld, o.a. door gebruik van zuurstof:




liter per minuut zuurstof gebruiken.

Waarschuwing

  • Zuurstof is brandbaar, blijf daarom uit de buurt van het gasfornuis, kaarsen, open vuur en andere hittebronnen
  • Gebruik zuurstof uitsluitend in goed geventileerde ruimtes
  • Voorkom dat er vet, boter, olie of alcohol aan de apparatuur komt, olie en vet kunnen door contact met zuivere zuurstof spontaan ontbranden
  • Gebruik ook geen elektrisch scheerapparaat (daar kunnen vonkjes uit komen) op het moment van toediening
  • Bevestig de zuurstof apparatuur stevig tijdens het vervoer

Nintedanib (OFEV®)

Deze patiënt heeft longfibrose en wordt hiervoor behandeld met nintedanib. De dosering is twee keer daags 100mg of twee keer daags 150mg. De tabletten worden oraal ingenomen.

Waarschuwing

Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor pinda’s of soja.

Vanwege de kans op hypertensie, de bloeddruk periodiek controleren.

Nintedanib geeft een klein risico op bloedingen en lijkt invloed te hebben op de wondgenezing. Bij start bloedverdunners of bij een operatie s.v.p. contact opnemen met de behandelend arts.

Werking

Tyrosinekinaseremmer, nintedanib remt de activatie van signaalroutes die essentieel zijn voor fibrosevorming in de longen, daarnaast lijkt er sprake van een anti-inflammatoire werking.

Meest voorkomende bijwerkingen:

Diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, verhoogde leverwaarden, hypertensie, verminderde eetlust, gewichtsverlies, hoofdpijn, huiduitslag.

Bij aanhoudende of matig ernstige diarree, misselijkheid en/of braken moet overwogen worden de behandeling te onderbreken en na herstel zo nodig de dosis te verlagen; medicijnen voor de misselijkheid en/of een diarreeremmer kunnen nodig zijn. Ernstige diarree heeft geleid tot uitdroging en elektrolytstoornissen. Bij ernstige en aanhoudende klachten de behandeling staken.

Neem bij matige tot ernstige bijwerkingen of bij andere vragen altijd contact op met de longarts of specialistisch verpleegkundige.

Er zal regelmatig bloedafname nodig zijn om de bloedwaarden te controleren.

Pirfenidon (ESBRIET®)

Deze patiënt heeft longfibrose en wordt hiervoor behandelend met pirfenidon. De dosering wordt bij start opgebouwd volgens schema:

1e week: 3x per dag 267mg (3x per dag 1 tablet 267mg)

2e week: 3x per dag 534mg (3x per dag 2 tabletten 267mg)

3e week: 3x per dag 801mg (3x per dag 3 tabletten 267mg)
Bij goed verdragen kan de dosering van 3x per dag 801mg gecontinueerd worden, waarbij overgegaan kan worden op grotere tabletten van 801mg. De medicijnen worden oraal ingenomen.

Waarschuwing

Bij klachten van duizeligheid geen voertuigen besturen.

In verband met huiduitslag ten gevolge van blootstelling aan zonlicht, wordt geadviseerd blootstelling hieraan zoveel mogelijk te vermijden en dagelijks een zonbeschermingsmiddel (spf50) te gebruiken.

Omeprazol vermindert de werking van pirfenidon, als alternatief wordt pantoprazol geadviseerd.

Contra-indicaties

Ernstige leverfunctiestoornis of terminale leverziekte;

Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) of terminale nierziekte die dialyse noodzakelijk maakt.

Werking Het werkingsmechanisme van pirfenidon is nog niet volledig vastgesteld. Er zijn aanwijzingen dat pirfenidon antifibrotische en ontstekingsremmende eigenschappen heeft en hiermee de fibrosevorming remt.

Meest voorkomende bijwerkingen Misselijkheid, diarree. Hoofdpijn. Fotosensitiviteit, huiduitslag. Vermoeidheid. Gewichtsverlies, verminderde eetlust. Duizeligheid. Verhoogde leverwaarden.

Bij aanhoudende of matig ernstige bijwerkingen moet overwogen worden de behandeling te onderbreken en na herstel zo nodig de dosis te verlagen. Bij een onderbreking van 14 achtereenvolgende dagen of meer, moet er weer gestart worden met het opbouwschema. Bij ernstige en aanhoudende klachten de behandeling staken. Neem bij matige tot ernstige bijwerkingen of bij andere vragen altijd contact op met de longarts of specialistisch verpleegkundige.

Er zal regelmatig bloedafname nodig zijn om de bloedwaarden te controleren.


Azathioprine (Imuran®)

Patiënt heeft een vorm van longfibrose met een onstekingscomponent of oorzaak en wordt hiervoor behandeld met azathioprine. In sommige gevallen zal dit off-label zijn. Verschillende doseringen kunnen worden voorgeschreven en het is gebruikelijk om een opbouwschema te hanteren met tussentijdse bloedcontrole. Zie voorschrift van de behandelend arts.

Waarschuwing

Niet gebruiken bij: Ernstige leverfunctiestoornis of terminale leverziekte;

Ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) of terminale nierziekte die dialyse noodzakelijk maakt.

Werking Azathioprine is een geneesmiddel dat van invloed is op het afweersysteem. Het heeft een onderdrukkend effect op de celdeling van ontstekingscellen. Hierdoor kan azathioprine ontstekingen afremmen en de ziekte rustiger maken. Azathioprine wordt voorgeschreven aan patiënten met auto-immuun aandoeningen zoals: sarcoïdose, reumatoïde artritis, systemische sclerose, systemische lupus erythematosus (SLE), polymyositis of na orgaantransplantaties. De werking van azathioprine is pas optimaal na 6 tot 8 weken inname. Daarom wordt azathioprine in het begin van de behandeling vaak gecombineerd met andere medicatie zoals prednison. Wanneer blijkt dat u goed op het middel reageert kan azathioprine vele jaren gebruikt worden.

Meest voorkomende bijwerkingen Virale, bacteriële en schimmelinfecties, misselijkheid, leukopenie en beenmergdepressie, leverfunctiestoornissen.

Bij aanhoudende of matig ernstige bijwerkingen moet overwogen worden de behandeling te onderbreken en na herstel zo nodig de dosis te verlagen. Bij ernstige en aanhoudende klachten de behandeling staken. Neem bij matige tot ernstige bijwerkingen of bij andere vragen altijd contact op met de longarts of specialistisch verpleegkundige.

Er zal regelmatig bloedafname nodig zijn om de bloedwaarden te controleren.


Mycofenolaat mofetil (Cellcept®)

Off label bij patiënten met longfibrose en een ontstekingscomponent of oorzaak en wordt hiervoor behandeld met mycofenolaat mofetil. Verschillende doseringen kunnen worden voorgeschreven en het is gebruikelijk om een opbouwschema te hanteren met tussentijdse bloedcontrole. Zie voorschrift van de behandelend arts. De uiteindelijke aanbevolen dosering is 1-1.5g, 2x/dag.

Waarschuwing

Bij ernstig chronisch verminderde nierfunctie (glomerulaire filtratiesnelheid < 25 ml/min/1,73 m2 ) dienen doses hoger dan tweemaal daags 1 g te worden vermeden. Aanpassing van de dosis is niet nodig bij ernstige leverziekte.

Mycofenolaat mofetil CellCept onderdrukt het afweersysteem en remt ontstekingen. Het wordt vooral toegepast in de transplantatiegeneeskunde om afstotingsreacties tegen te gaan. Vanwege het effect op het afweersysteem wordt het in bepaalde situaties ook voorgeschreven aan patiënten met auto-immuunziekten, zoals systemische lupus erythematosus (SLE), systemische sclerose en sommige longaandoeningen. De werking van CellCept is pas optimaal 4 tot 6 weken na inname. Daarom wordt CellCept in het begin van de behandeling vaak gecombineerd met andere geneesmiddelen, zoals prednison. De duur van de behandeling kan variëren en hangt af van het resultaat en hoe het middel wordt verdragen.

Meest voorkomende bijwerkingen Infecties. Bloedbeeldafwijkingen. Psychische klachten. Maagdarmklachten Verhoogde leverenzymen. Verhoogd creatinine.

Bij aanhoudende of matig ernstige bijwerkingen moet overwogen worden de behandeling te onderbreken en na herstel zo nodig de dosis te verlagen. Bij ernstige en aanhoudende klachten de behandeling staken. Neem bij matige tot ernstige bijwerkingen of bij andere vragen altijd contact op met de longarts of specialistisch verpleegkundige.

Er zal regelmatig bloedafname nodig zijn om de bloedwaarden te controleren.

Mycofenolzuur (Myfortic®)

Off label bij patiënten met longfibrose en een ontstekingscomponent of oorzaak en wordt hiervoor behandeld met mycofenolzuur. Verschillende doseringen kunnen worden voorgeschreven en het is gebruikelijk om een opbouwschema te hanteren met tussentijdse bloedcontrole. Zie voorschrift van de behandelend arts.

Waarschuwing

Bij verminderde nierfunctie: bij een lichte tot matige nierfunctiestoornis (glomerulaire filtratiesnelheid ≥ 25 ml/min/1,73m²) is een aanpassing van de dosering niet nodig. Bij ernstige nierfunctiestoornis zorgvuldig controleren. Bij verminderde leverfunctie: een aanpassing van de dosering is niet nodig.

Werking Myfortic onderdrukt het afweersysteem en remt ontstekingen. Het wordt vooral toegepast in de transplantatiegeneeskunde om afstotingsreacties tegen te gaan. Vanwege het effect op het afweersysteem wordt het in bepaalde situaties ook voorgeschreven aan patiënten met auto-immuunziekten, zoals systemische lupus erythematosus (SLE), systemische sclerose en sommige longaandoeningen. De werking van Myfortic is pas optimaal 4 tot 6 weken na inname. Daarom wordt Myfortic in het begin van de behandeling vaak gecombineerd met andere geneesmiddelen, zoals prednison. De duur van de behandeling kan variëren en hangt af van het resultaat en hoe het middel wordt verdragen.

Meest voorkomende bijwerkingen Infecties. Bloedbeeldafwijkingen. Psychische klachten. Maagdarmklachten. Verhoogde leverenzymen. Perifeer oedeem.

Bij aanhoudende of matig ernstige bijwerkingen moet overwogen worden de behandeling te onderbreken en na herstel zo nodig de dosis te verlagen. Bij ernstige en aanhoudende klachten de behandeling staken. Neem bij matige tot ernstige bijwerkingen of bij andere vragen altijd contact op met de longarts of specialistisch verpleegkundige.

Er zal regelmatig bloedafname nodig zijn om de bloedwaarden te controleren.

Bijwerkingen

Elke behandeling geeft een risico op bijwerkingen, in milde of ernstige mate. Belangrijk is om laagdrempelig contact op te nemen met uw behandelend arts/ verpleegkundige wanneer u last hebt van bijwerkingen of hier vragen over hebt.

Longtransplantatie

Een longtransplantatie is de enige mogelijke genezende behandeling voor longfibrose, echter een beperkte groep komt hiervoor in aanmerking. Er zijn vele factoren die meespelen, zoals bijkomende ziekten, algehele conditie en leeftijd. Een longtransplantatie is een zware ingreep met een risico op complicaties zoals infecties, bloedingen en afstoting van de donorlong(en). Als de ingreep succesvol verloopt, kan het wel de kwaliteit van leven verbeteren evenals de levensverwachting verlengen.

Vaccinaties

Een patiënt met longfibrose kan vaker last hebben van luchtweginfecties. Daarom is de jaarlijkse griepprik aan te raden en eens in de vijf jaar een pneumokokkenvaccinatie.

COVID-19

Er wordt geadviseerd u zich te laten vaccineren tegen COVID conform de adviezen van de overheid. Wanneer u een behandeling krijgt met cyclofosfamide (Endoxanâ), rituximab (Mab Theraâ) of methylprednisolon (MPS/SoluMedrolâ) wordt aangeraden om te overleggen met uw behandelend arts over het tijdstip van de vaccinatie ten opzichte van deze behandeling.


Controle polikliniek

Over het algemeen worden patiënten met longfibrose elke 3 maanden op de polikliniek gezien voor controle, gecombineerd met een longfunctie. De longfunctie is een belangrijk onderzoek bij longfibrose omdat dit een indicatie geeft over hoe het met u gaat; of het stabiel is of bijvoorbeeld een achteruitgang laat zien. Wanneer u medicijnen gebruikt, zullen er ook bloedcontroles plaats vinden. Zo nodig wordt een longfoto, CT-scan en/of hartfilmpje gemaakt. Ook is er in een aantal centra de mogelijkheid om via een thuismonitoringsprogramma zelf een longfunctie te meten en klachten bij te houden. Deze informatie kan dan gedeeld worden met het ziekenhuis.

Deelname onderzoek

Omdat er nog geen geneesmiddelen zijn die longfibrose kunnen stoppen of genezen, wordt er veel onderzoek gedaan naar de behandeling van longfibrose. Er zijn in Nederland regelmatig onderzoeken waaraan u mee zou kunnen doen. Heeft u interesse in het deelnemen aan een onderzoek, of wilt u weten of er een onderzoek loopt, dan kunt u dat altijd bespreken met uw longarts. Een overzicht van lopende onderzoeken kunt u ook vinden op de website van de Longfibrose Patiëntenvereniging www.longfibrose.nl.